
‘Mamma, mamma, kijk ik heb een hele grote eikel!’ roept m’n neefje naar mijn zus. We lopen met de familie door het bos. Mijn neefjes en nichtjes verzamelen alles wat los en vast zit. Takken, steentjes, en eikels dus. Zelfs de meest kromme tak wordt als een trofee aan hun moeder getoond. Een verwachtingsvolle blik. ‘Nou wat mooi!’ zegt mijn zus. En de kinderen hollen gauw verder om de volgende schat te veroveren.
ik mag dan bijna veertig zijn,
ook ik loop nog te leuren naar bevestiging bij mijn moeder. Het gaat bij ons alleen niet over wat er uit de grond of van de bomen komt, maar wat er van het hart moet. Na mijn laatste blog over mijn blijde verwachting, kreeg ik de nodige verrassende reacties van vrienden, collega’s en kennissen. Een vriend had zich naar eigen zeggen zelfs verslikt in zijn ontbijt bij het zien van mijn ‘zwangere’ foto. Iets met: waren wij vijf maanden geleden niet met elkaar aan het daten?!
Hoe dan ook, het onderwerp van die beruchte blog is ook deze middag onderdeel van gesprek met mijn moeder. Ik vraag haar op de man af:
‘Hoe zou je het vinden als ik geen kinderen krijg?’
We kunnen dit maar beter een keer gehad hebben. Want eerlijkheidshalve ben ik dus bang om mijn moeder teleur te stellen. Ik heb het onderwerp om die reden nog niet eerder zo recht-voor-z’n raap ter sprake gebracht. Ik ga er vanuit dat dit voor mijn moeder een doemscenario is. Ik zie haar reactie al voor me: ze zal direct stoppen met lopen, pakt mijn arm beet en zegt dan dingen als: “Oh nee toch Fran, dat zou ik echt ver-schrik-ke-lijk vinden. Dat doe je me toch niet aan?! Jouw tijd komt echt nog wel hoor, blijf hoop houden!”
Het gaat anders.
‘Hoe zou je het zélf vinden?’
kaatst mijn moeder de vraag direct terug. Die had ik niet zien aankomen. Mijn mond valt open, maar er komt geen antwoord uit. Ik ben nu zelf juist degene die stopt met lopen.
‘Ik weet het niet mamma’, zeg ik.
Mijn moeder pakt mijn hand. We lopen verder in stilte.
Soms benijd ik alleenstaande vrouwen die het wél zeker weten. Die voor zichzelf beslissen: ik wil een kind en ga daarvoor. Ik heb dat niet. Ik ben 39.
Mijn eierstokken hebben nog niet gerammeld.
Ik ging er altijd vanuit dat er een bijzonder moment zou komen (én de juiste kerel, niet geheel onbelangrijk), als een donder of bliksem, waarop alle magie samenvalt en je weet: we willen kinderen. Misschien heb ik te veel films gezien.
Ik kijk ook op tegen vrouwen die zeker weten dat ze juist géén kinderen willen. Want zover ben ik ook nog niet. Ik zit in een schemergebied. Met een tenminste-houdbaar-tot als een tikkende tijdbom.
‘Voor mij maakt het niet uit’, zegt mijn moeder (nóg zo’n verrassende reactie). ‘Ik zou het heel erg vinden als jíj het erg vindt. Maar voor mij maakt het niet uit. Forceer jezelf niet in een jas die niet past. Ik vind het vooral belangrijk dat je gelukkig bent.’
Enerzijds ben ik inderdaad gelukkig. Het is heerlijk om alle vrijheid te hebben. Om te doen en laten wat ik wil en mezelf eindeloos te ontwikkelen. Alles bij elkaar opgeteld geloof ik dan ook niet dat ik onder de streep significant ongelukkiger ben dan mijn gesettelde medemens met kinderen.
Dat doet me denken aan die eerste weken van corona. Ik zat met een collega in een videovergadering. Allebei in dikke, vette tranen. Mijn collega wist niet waar ze het moest zoeken met vier kinderen in thuiscollege en haar man 24 uur per dag samen in huis. Ze werd gek.
Het was te veel en te druk.
Hoe groot was het contrast met mij. Ik zat helemaal alleen in huis. Geen feestjes, geen borrels, geen acteerwerk. Een groot gapend gat van leegte. En dan ook nog eens zwelgend in liefdesverdriet.
Het was te saai en te stil
Dit viel mij op. Mijn vriendinnen die een gezin hebben, piekerden vooral over hoe ze het allemaal moesten bolwerken: eigen kinderen lesgeven en ondertussen thuiswerken. Terwijl ik met mijn vrijgezelle/kinderloze vriendinnen vooral worstelde met existentiële vragen als: wat moet/wil ik nou eigenlijk in het leven. Met zeeën van tijd en het ontbreken van enig vertier bleef er tenslotte weinig over voor het leven van een vrijgezel.
Een groot voordeel van het hebben van kinderen,
(naast heel veel liefde enzo) is dat je, vermoed ik, veel minder hoeft na te denken over wat je te doen staat in het leven. Er bestaat geen twijfel over wat je grootste verantwoordelijkheid is, je trots en je zorg. Natuurlijk houdt het leven daar niet op en wil je alsnog ook een mooie carrière maken en leuke dingen doen. Maar die behoefte om betekenisvol te zijn, om een roeping te hebben, die wordt voor een groot gedeelte al vervuld. Denk ik.
Ik luisterde deze week naar de podcast Nooit meer slapen met in de uitzending Wende Snijders. Ik heb ‘m wel drie keer geluisterd. Omdat ik haar zo’n bijzondere artiest vind. Super eerlijk, openhartig en kwetsbaar. En ze vertelt ook hoe het voor haar is om geen rammelende eierstokken te hebben. Maar wel genoeg in huis om door te geven. Ja, dat is ook zo’n existentiële vraag: wat heb ik door te geven als ik geen moeder zou worden?
Of ik nou wel of niet een kind krijg, op 28 oktober komt mijn boek uit. Dat is in elk geval vast een verhaal, een creatie van mezelf die ik graag doorgeef. En mijn moeder zal ongetwijfeld vol trots op de eerste rij zitten.
Geef een reactie