Geanticipeerde beslissingsspijt

(MAAR VERDER IS DIT BEST EEN LEUK STUK OM TE LEZEN)

“Niet alle mannen over één kam scheren hè?” zei een honduitlatende man in het Rotterdamse Vroesenpark. In het voorbijgaan had hij een van ons horen zeggen: “Ja, voor mannen is het allemaal anders”.

De man met de hond gniffelde.

Normaalgesproken zou ik na een dergelijke opmerking van een onbekende man weer doorlopen. Je wisselt misschien nog een sociaalwenselijke glimlach uit, roept voor de aardigheid nog iets na en verder ga je.

Dit keer bleven we staan.

De man met de hond had een ontwapenende en ondeugende lach. Hij was niet bijzonder knap, maar er was iets in zijn energie dat ons had getriggerd. Luchtig. Vrolijk. We hadden het nodig. Zoals je een frisse duik behoeft na een intensieve fietstocht.

De biologische klok. Daarover was ik deze middag met een oude schoolvriendin in gesprek geraakt. Ze had me zojuist verteld dat ze zich zo had herkend in mijn blog over het vrijgezel zijn. Of beter gezegd, over het (bijna) veertig zijn. Zonder kind. Zonder uitgesproken kinderwens. Naar aanleiding van mijn oproepje had ze er wel oor naar om met mij te reflecteren over dit onderwerp.

Wil ik nou wél of geen kind?

Als je alle tijd zou hebben, dan zou het niet uitmaken. Dan hóef je er niet over na te denken wanneer je wel of niet een kind wil. Dan komt het gewoon wel/niet als de tijd rijp is. Maar als vrouw richting de veertig heb je ineens zo’n alarmbelletje. Een speldenprikje dat steeds vaker ongevraagd in je bewustzijn loopt te porren. Want straks is het te laat. Zeg, zou jij niet eens …

“Gezellig gespreksonderwerp voor de zondagmiddag dames!” zei de hondenman met een sarcastisch lachje. We hadden hem inmiddels deelgenoot gemaakt van ons gesprek. “Maar mag ik vragen, waarom denken jullie daar zo over na?” Hij was oprecht verbaasd. “Denk je dat iemand het ooit wél weet?” vervolgde hij. “Ik zal jullie geruststellen, ik had ook geen flauw idee. En ik ken niemand in mijn omgeving met kinderen, die wel met 100% zekerheid wist waar-ie aan begon.”

“Ja, maar jullie hadden wél een relatie”, zei ik. “Dat is anders.”

“Oh, hebben jullie geen vriend?”

Hij keek verrast. Daar gaan we weer, dacht ik. Nu komt hij natuurlijk weer met zo’n opmerking als: Hoe kunnen jullie nou nog…

“Maar alsnog”, zei hij, “waarom is het dan zo’n issue? Ik zal jullie wat verklappen. Relaties en kinderen zijn ook niet alles hè. Ik ben mijn vrouw ook vaak zat hoor.” Mijn vriendin en ik trokken een wenkbrauw op.
“Maar zij mij ook hè!!” zei hij er zekerheidshalve direct achteraan. We lachten.

“Oké, maar als je dus niet weet of je kinderen wilt, wat weet je dan in elk geval wél?” vroeg de man. Tussendoor moest hij een aantal keer zijn hondje terugfluiten. Dan verwikkelde het beestje zich in een vriendschappelijk verzetje met andere honden, dan blafte het tegen een hardloper op blote voeten.

“We willen in elk geval niet alleenstaande moeder worden. Althans, niet alleen beginnen, toch? Je weet natuurlijk nooit waar je eindigt, maar het begin moet in elk geval wel samen zijn met iemand.”

“Dus dan moet je eerst nog iemand zien te vinden dan. Niet dat ik me daar bij jullie trouwens zorgen om maak hoor.”

“Ehhh … Yes.”

We lachten. De man keek bedenkelijk.

“Wat? Hebben jullie wél een vriendje?”

“Nou, ja min of meer”, zei ik met een vleugje ondeugende verlegenheid. “We vallen allebei een beetje op de verkeerde types, kwamen we net achter.”

“Verkeerde types?”

“Ja, onbereikbare mannen. We zien wel iemand. Maar ja, dat is niet echt relatiemateriaal zullen we maar zeggen. Knap en spannend, maar onmogelijk. Type bindingsangst. Haha.”

De man schudde glimlachend zijn hoofd en zuchte. “Ik hoor het alweer. Júllie zijn juist onmogelijk, haha. Luister, je wilt gewoon te veel verschillende dingen tegelijkertijd. Je wilt misschien een kind maar dan wél eerst de perfecte man. Maar je wilt eigenlijk ook spanning. En je wilt vrijheid, en je eigen appartementje in de stad, carrière enzo… heb ik gelijk?”

We lachten.

“Zal ik jullie nog eens wat vertellen? Ik heb jaren in New York gewoond. Eerst alleen, later met mijn vrouw. Ik hield echt van die stad, joh. Man! Maar toen we kinderen kregen, moesten we terug naar Nederland… Ja, en nu loop ik hier dus in het Vroesenpark. En het is allemaal heel prima hier hoor, begrijp me niet verkeerd. Ik ben echt gelukkig met mijn gezin. Maar ja, ik denk dus nog wel elke dag aan die stad. Ik wil elke dag terug naar New York, weet je dat? Echt. Elke dag!” Zijn armen bewogen driftig mee. Het hondenriempje was uit zijn handen gevallen.

“Tja, wat kan je zeggen?” zei hij terwijl het riempje opraapte. Het leven is kut soms dames, haha. Je moet gewoon keuzes maken en accepteren dat je dan niet alles kan hebben.”

“Ja keuzes, dat is wel een dingetje inderdaad…”

“Oké, stel als je tachtig jaar bent, waar wil je dan trots op kunnen zijn?

Wat wil je dan in elk geval bereikt hebben? Dat is een vraag die voor mij altijd goed werkt. Als dat een kind is, dan moet je er nu gewoon voor gaan, no matter what. Niet wachten op die perfecte man, maar zelf aan de slag. Dus, waar wil je op je tachtigste in elk geval trots op zijn?”

Ik dacht hard na en moest lachen.

“Waarom moet je lachen?”

“Nou, het eerste wat we in me opkomt is niet een kind. Ik dacht vooral aan het uitgeven van mijn boek.”

“Nou, ga daar dan lekker voor! Ga dat boek uitgeven. En de rest komt wel, of niet. Maar focus op wat je weet en wilt. Dan heb je daar op je tachtigste in elk geval geen spijt van.”

Hij floot weer naar zijn hondje. “Hé meiden, ik moet nu gaan. Ik moet naar een kinderverjaardag. Daar hebben jullie zeker geen last van hè? Jullie hebben lekker de hele dag voor jezelf. Nou ik zou het wel weten hoor. Hé doei! Was leuk jullie te ontmoeten. En laat je niet gekmaken hè?”

Hij stak zijn hand in de lucht, lachte en liep weer verder. Zijn hondje huppelde erachteraan.

Mijn vriendin en ik praatten na met een koffieetje in het Vroesenpaviljoen. De zon scheen op ons gezicht. We waren in een vrolijke en optimistische stemming geraakt.

Zo verkeerd was ons leventje inderdaad niet.

We konden vanmorgen opstaan hoe laat we wilden (mét een klein katertje van de leuke avond daarvoor😉) We hadden een toffe baan. Gaaf appartement in de stad. Alle tijd om te doen en laten wat we wilden. Onszelf eindeloos ontwikkelen. Veel vrienden.

Al met al hadden we het nu heel goed. Dus als ik nu zou kiezen om voor een kind te gaan, dan zou dat eerder een keuze zijn uit angst voor latere spijt. Angst dat ik op mijn tachtigste misschien zou balen dat ik geen kinderen had ‘genomen’. Dat is een soort anticiperende beslissingsspijt*.

Ik had hier laatst ook een mooi en uitgebreid gesprek over met Evelien de Jong van wilikeenkind.nl (Zij heeft een heel sappig verhaal, en ons gesprek is terug te luisteren op podcast!) Hoe dan ook vertelde zij dat meer vrouwen daar last hebben. Bang om later spijt te krijgen van verkeerde keuzes. Dat lijkt me niet de juiste motivatie om aan kinderen te beginnen.

Voor nu ga ik me dus eerst maar eens focussen op het uitgeven van mijn eigen boek. 28 oktober komt-ie ter wereld! Mooi, dan krijg ik later in elk geval geen spijt dat ik dát niet heb gedaan.

*De term anticiperende beslissingsspijt hoorde ik onlangs voorbijkomen op de podcast Nooit Meer Slapen met hoogleraar en filosoof Marli Huiijer. Dit werd in een heel andere context gebruikt, maar ik vond de term briljant en ook van toepassing hier.

Geef een reactie

Ontdek meer van Zolang ik nog vrijgezel ben

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder